
Opeens ontvang je een brief van StiPP. Zij stellen een onderzoek in naar jouw onderneming. Is jouw onderneming soms een uitzendonderneming? Zo ja, dan zal StiPP je verplicht aansluiten. Alertheid is op de plaats!
Een aansluiting heeft grote financiële gevolgen. Een aansluiting kan plaatsvinden met terugwerkende kracht. Deze gaat soms jaren (!) terug.
Dat betekent dat er onverwacht enorme bedragen aan pensioenpremies betaald moeten worden. Afhankelijk van het aantal medewerkers en hoogte van de salarissen kan de schuld in de tonnen lopen.
Tip 1 : Vul het standaard vragenformulier StiPP NIET in.
Als StiPP een onderzoek instelt naar jouw onderneming ontvang je een standaard vragenformulier. StiPP vraagt je om binnen 14 dagen dit formulier ingevuld terug te sturen. DOE DAT NIET! Waarom? Omdat dit formulier werkt met meerkeuzeantwoorden. Het juiste antwoord voor jouw onderneming staat er niet tussen. En sommige vragen hebben alleen ‘foute’ voorgedrukte antwoorden; ze leiden allemaal tot aansluiting.
Natuurlijk raad ik je aan om volledig mee te werken aan een onderzoek van StiPP. Maar houd de touwtjes vooral in eigen hand: schrijf een brief. Weet natuurlijk wel waar je dan op moet letten. Lees ook mijn eerdere blogs: https://www.vanodijk.nl/stipp-pensioen-ook-verplicht-voor-detacheerders/ en https://www.vanodijk.nl/uitspraak-care4care-van-de-hoge-raad-het-einde-voor-detacheerders/
Met het opstellen van een brief waarin StiPP wordt geïnformeerd over de onderneming, heeft ons kantoor inmiddels jarenlang ervaring. Neem vrijblijvend contact op met Joop M. Deveer.
Tip 2: Protesteer tegen aansluiting.
Mijn ervaring is dat protesteren loont. In ongeveer de helft van mijn zaken bereik ik dat StiPP volledig afziet van aansluiting. Ook zijn er meerdere mogelijkheden om de schade te beperken.
Misschien is jouw onderneming helemaal geen uitzendonderneming? Of houd je als werkgever zelf leiding en toezicht over de werknemers? Misschien kunnen opdrachtgevers verklaringen afleggen die dit ondersteunen? Wat staat er eigenlijk in de contracten?
Er zijn vele mogelijkheden om een protest vorm te geven. Ook met het opstellen van een protest help ik je graag. Neem vrijblijvend contact op met Joop M. Deveer.
Tip 3: Meld betalingsonmacht direct.
Als een aansluiting bij StiPP doorgaat moet je betalen. Kan de onderneming de achterstallige premies niet betalen dan is het opletten geblazen. Bestuurders zijn namelijk aansprakelijk voor premieschulden aan StiPP.
Let op: is de bestuurder van de onderneming ook een vennootschap? Dan zijn de bestuurders daarvan óók aansprakelijk. Dit gaat net zolang door totdat er een natuurlijk persoon in beeld komt.
Je bent dus als bestuurder met je privé vermogen aansprakelijk richting StiPP! Dit geldt ook voor gewezen bestuurders.
Om daadwerkelijk aansprakelijk te zijn, moet de bestuurder wel een verwijt kunnen worden gemaakt. Het pensioenfonds wordt daarbij geholpen door een wettelijk bewijsvermoeden. Vermoed wordt dat het niet-betalen van premies aan de bestuurder is te verwijten, als níet aan de mededelingsplicht is voldaan.
Deze mededelingsplicht houdt in dat direct mededeling moet worden gedaan als de vennootschap niet in staat is om de verschuldigde premies te betalen. De betalingsonmacht moet dus tijdig worden gemeld.
Meer weten over het melden van betalingsonmacht? Of heeft u andere vragen over StiPP? Neem dan vrijblijvend contact op met Joop M. Deveer.
Bent u ondernemer en doet u wel eens zaken met een buitenlandse zakenpartner? Dan is deze driedelige reeks artikelen interessant voor u. Hieronder treft u Deel 1 aan van deze reeks.
Deel 1: Welk recht en welke rechter?
Probleem
Stel u doet zaken met een Duitse onderneming. U heeft een overeenkomst gesloten, maar uw Duitse contractspartij komt zijn verplichtingen niet na. U belt uw advocaat om een gerechtelijke procedure te beginnen, maar uw advocaat heeft slecht nieuws: in uw overeenkomst staat dat de Duitse rechter exclusief bevoegd is. Ook staat er dat het Duits recht van toepassing is op de overeenkomst.
Vraag
Moet u dan in Duitsland procederen naar Duits recht, in de Duitse taal en met een Duitse advocaat?
Antwoord
Het antwoord is: Ja!
Oplossing
Als uw buitenlandse zakenpartner zijn afspraken niet nakomt, dan wilt u in Nederland kunnen procederen naar Nederlands recht. U kunt hierover afspraken maken in de overeenkomst, bijvoorbeeld door middel van:
Let op!
Maar wat als?
Maar wat nu als u over dit onderwerp geen afspraken heeft gemaakt? Ik kom daar in Deel 2 van deze reeks op terug. Wordt vervolgd.
Advies nodig?
Neem gerust contact met mij op als u vragen heeft: 030 251 64 24 of per e-mail lhuard@vanodijk.nl.
mr. Len Huard
Op 31 maart 2017 deed de Hoge Raad uitspraak in een zaak tussen een verkoper van een woning en zijn makelaar. Zij hadden een geschil over de vraag of de verkoper courtage verschuldigd was. Het recht op courtage was afhankelijk gesteld van het definitief worden van de koop. De koop was echter niet doorgegaan omdat de koper zich op het financieringsvoorbehoud had beroepen en de verkoper dit had geaccepteerd. Dat was niet terecht vond de makelaar.
Het standpunt van de makelaar.
Wat was er aan de hand? Om zich te kunnen beroepen op het financieringsvoorbehoud, diende de koper twee afwijzingen van banken te laten zien. Op de laatste dag van de termijn liet de koper er maar één zien, maar ook een bericht van zijn hypotheekadviseur dat een tweede aanvraag was afgewezen. Bevestiging daarvan zou nog volgen. De verkoper nam hier genoegen mee en de koop ging niet door. De makelaar stelde zich daarentegen op het standpunt dat met slechts één afwijzing niet aan de eisen van het financieringsbehoud was voldaan en dat de koop dus definitief was geworden. De makelaar stapte naar de rechter voor zijn verkoopprovisie.
Drie rechters over het inroepen van het financieringsvoorbehoud en de courtage.
Volgens de kantonrechter kon de makelaar als opdrachtnemer van de koper zich er in redelijkheid niet op beroepen dat het financieringsvoorbehoud tussen de koper en de verkoper niet geldig was ingeroepen. Van belang was dat de koper zich ook op tweede afwijzing had beroepen, al was de bevestiging door de bank daarvan nog niet meegezonden. De eis van de makelaar tot betaling van de courtage werd afgewezen.
In hoger beroep ging het gerechtshof een stap verder. Beslissend volgens het hof, was of de koper en de verkoper vonden dat de koop was ontbonden. Omdat de koper geen partij was in deze procedure zag het hof geen ruimte om in die beslissing te treden of van een daarmee strijdige situatie uit te gaan. En dat is wel wat vreemd. Immers, de koper en de verkoper hebben het zo in de hand om te beslissen of de verkoper aan de makelaar courtage verschuldigd is, zelfs als het financieringsvoorbehoud overduidelijk niet geldig is ingeroepen.
Het oordeel van het hof vindt ook geen genade in cassatie bij de Hoge Raad. Deze overweegt dat het recht op courtage niet komt te vervallen, alleen maar omdat de verkoper het beroep op het financieringsvoorbehoud heeft geaccepteerd. Doet de koper een beroep op het financieringsvoorbehoud op kennelijk ontoereikende gronden en accepteert de verkoper dat beroep, dan doet dat geen afbreuk aan het recht van de makelaar op courtage. De balans is hiermee hersteld. De Hoge Raad overweegt verder dat de koper buiten de courtage staat en dat het daarom niet uitmaakt dat deze geen partij is in de procedure. Het is dus mogelijk dat voor de beantwoording van de vraag of de verkoper aan zijn makelaar courtage verschuldigd is, anders wordt gedacht over het wel of niet geldig ingeroepen zijn van het financieringsvoorbehoud dan koper en verkoper doen.
Hier geen courtage verschuldigd aan de makelaar.
En hoe liep het af? De Hoge Raad laat het oordeel van het hof dat er geen courtage is verschuldigd in stand. Dit niet op de enkele grond dat de koper en verkoper vonden dat het financieringsvoorbehoud geldig was ingeroepen, maar omdat redelijkerwijs twijfel mogelijk was of de verkoper de koper aan de koop had kunnen houden. Het beroep op het financieringsvoorbehoud was dus niet op kennelijk ontoereikende gronden gedaan. In zo een geval brengt volgens de Hoge Raad bovendien de zorgplicht van de makelaar met zich, dat als zijn opdrachtgever besluit om zich neer te leggen bij het beroep op het financieringsvoorbehoud, de makelaar de rechtsgeldigheid daarvan moet accepteren.
Deze uitspraak laat zien, dat wat er in de ene rechtsverhouding (koper-verkoper) geldt kan bepalen wat er in een andere rechtsverhouding (verkoper-makelaar) heeft te gelden, maar ook dat dat niet in alle gevallen zo is. Het blijft in eerste instantie aan de verkoper of deze een beroep op het financieringsvoorbehoud accepteert, maar accepteert de verkoper een beroep dat duidelijk niet aan de voorwaarden van het financieringsvoorbehoud voldoet, dan zal dit niet in weg staan aan het moeten betalen van de courtage.
Een andere aanpak?
De vraag blijft hier waarom de makelaar zich genoodzaakt zag om te gaan procederen over de courtage. Had de makelaar al veel tijd gestoken in de verkoopbemiddeling en kosten gemaakt en wilde hij die vergoed zien? In dat geval had een goede regeling in de bemiddelingsovereenkomst over hoe daar mee om te gaan hem wellicht verder kunnen helpen.
Heeft u vragen over of advies nodig bij het opstellen van bemiddelingsovereenkomsten of andere contracten? Of zit u met een geschil over de uitvoering daarvan? Neem dan gerust en vrijblijvend contact op met Marsja Wierenga.