
Er zijn in Nederland inmiddels meer dan 850 franchiseformules actief. De franchisesector is goed voor een omzet van bijna 35 miljard euro en geeft werkgelegenheid aan 375.000 mensen. De franchisesector is daarmee van aanzienlijk belang voor de Nederlandse economie.
Ondanks deze indrukkende cijfers voorziet de Nederlandse wetgeving niet in een specifieke regeling voor franchise. Dit terwijl in de praktijk blijkt dat onderling gemaakte afspraken of gewekte verwachtingen niet altijd worden nageleefd. Veelal ten nadele van de franchisenemers vanwege een disbalans in de machtsverhouding tussen de franchisegever en de franchisenemer. Om die reden is er een wetsvoorstel ingediend dat de franchiseovereenkomst regelt in Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (de Franchisewet). Met het wetsvoorstel wordt invulling gegeven aan de afspraken uit het regeerakkoord en de wens van het kabinet om te komen tot wetgeving, die de franchisenemer beter moet beschermen. Franchise komt in veel branches voor, met zwaartepunten in de detailhandel, zowel food als non-food, dienstverlening en zorg, en kent veel verschijningsvormen. Deze variëren van ‘soft franchise’, waarbij de franchisenemer binnen de franchiseformule veel vrijheid heeft om zijn activiteiten zelf in te vullen (door bijvoorbeeld een eigen selectie te maken uit een breed assortiment dat binnen de formule beschikbaar is), tot ‘hard franchise’ waarbij de bedrijfsvoering tot in het kleinste detail wordt voorgeschreven door de franchisegever. Dit voorontwerp ziet op alle soorten franchise, ongeacht de typering die partijen zelf aan hun samenwerking geven.
Voor ondernemers die te maken hebben of gebruik maken van franchise is het belangrijk om op de hoogte te zijn van deze mogelijke wijzigingen.
In het wetsvoorstel ligt de nadruk op vier onderdelen die cruciaal zijn voor evenwichtige franchiseverhoudingen:
Uitwisseling van informatie
Franchisegever en franchisenemer dienen elkaar op basis van het wetsvoorstel van de noodzakelijke (financiële) informatie te voorzien waarvan zij redelijkerwijs kunnen vermoeden dat deze voor de ander van belang is of kan worden. De franchisenemer moet in ieder geval tijdig en specifiek geïnformeerd worden over specifiek genoemde onderwerpen. Zo dient de franchisegever financiële gegevens met betrekking tot de beoogde locatie van de franchiseonderneming te verschaffen. Om te voorkomen dat een franchisenemer instemt met een franchiseovereenkomst waarvan hij de inhoud en de daaruit voortvloeiende verplichtingen en risico’s als franchisenemer niet goed kan overzien, geldt een termijn van beraad van vier (4) weken tussen het moment van ontvangst van alle relevante informatie en het beoogde moment van het sluiten van de franchiseovereenkomst. Gedurende deze termijn mag de concept-franchiseovereenkomst niet worden gewijzigd ten nadele van de franchisenemer.
Tussentijdse wijziging overeenkomst
Voor een wijziging van de franchiseovereenkomst die aanzienlijke gevolgen heeft voor de exploitatie door de franchisenemer, dient de franchisegever op basis van het wetsvoorstel instemming te hebben van de meerderheid van ‘het vertegenwoordigend orgaan van de franchisenemers’ of – indien deze aanwezig is – van de franchisenemer zelf. Eenzijdige wijziging van de franchiseovereenkomst zou daardoor nog maar beperkt mogelijk zijn.
Beëindiging franchiseovereenkomst
Verder dient te franchiseovereenkomst te voorzien in een methode waarop de goodwill in de franchiseonderneming wordt vastgesteld en dat deze bij beëindiging van de overeenkomst wordt vergoed aan de franchisenemer. Verder mag een concurrentiebeding na beëindiging van de relatie met de franchisegever niet langer dan één jaar duren. Het ‘verboden gebied’ mag daarbij niet groter zijn dan het gebied waarin de franchisenemer actief mocht zijn op basis van de franchiseovereenkomst.
Conclusie
Hoewel het nog een wetsvoorstel betreft, is het helder dat de wetgever met het wetsvoorstel Wet Franchise verregaande plannen heeft om de franchiseovereenkomst wettelijk vast te gaan leggen. Een aantal in het oog springende zaken zijn hierboven genoemd. Het is daarom voor franchisenemers en franchisegevers aan te raden om de ontwikkelingen goed in de gaten te houden en hierover vroegtijdig in overleg te gaan. Op 11 december jl. heeft de Raad van State het wetsvoorstel Wet Franchise vastgesteld. Het voorstel zal nu worden doorgestuurd naar de Staten-Generaal, waarna zowel de Tweede Kamer als de Eerste Kamer zich hierover zullen uitspreken. VOA zal het vervolg van het wetgevingsproces op de voet volgen en u hierover verder informeren.
Heeft u naar aanleiding van deze blog vragen? Neem dan contact op met Martin Kaptein (mkaptein@vanodijk.nl).